Hoofdstuk 3Waterveiligheid
Het hoogwater in Limburg in juli 2021 maakte opnieuw duidelijk dat continue aandacht voor waterveiligheid in ons land cruciaal is. Om in 2050 te voldoen aan de waterveiligheidsdoelen, moet Nederland tempo blijven maken met het versterken van de primaire waterkeringen en met rivierverruiming. Het werk komt duidelijk op stoom. Verkenningen, planuitwerkingen en uitvoering van dijkversterkingen gaan onverminderd door. In 2022 wordt zo’n 22 kilometer aan dijkversterkingen opgeleverd. Ook komt de beoordeling van alle primaire waterkeringen in dit jaar gereed. De landelijke waterveiligheidsopgave komt steeds beter in beeld en uitvoeringsprojecten komen op gang. Het aantal opgeleverde kilometers aan versterkingen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gaat de komende jaren toenemen. Dat is ook nodig om het gemiddelde van 50 km per jaar te halen dat vereist is om alle waterkeringen in 2050 aan de wettelijke norm te laten voldoen.
3.1 Doel 2050: perspectief
Iedereen in Nederland die achter een primaire waterkering woont, heeft uiterlijk in 2050 ten minste een basisbeschermingsniveau van 1 op 100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar. Als basis voor het bereiken van dit doel gelden sinds 1 januari 2017 nieuwe veiligheidsnormen voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten deze waterkeringen aan de wettelijke normen voldoen. Primaire waterkeringen die niet aan de norm voldoen, worden versterkt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Op basis van de huidige inzichten moet tot 2050 zo’n 1.500 km dijk worden versterkt.
Het huidige HWBP-programma is in 2014 gestart. Een HWBP-project heeft een gemiddelde looptijd van zeven jaar en kent een verkennings-, planuitwerkings- en realisatiefase. Omdat het programma prioriteert op veiligheidsrendement - dat wil zeggen dat keringen met de grootste afstand tot de norm als eerste worden aangepakt - zijn momenteel vooral de complexere projecten in uitvoering. Deze grotere projecten hebben over het algemeen een langere doorlooptijd. De oplevering van versterkte dijken verloopt daarom nu in een lager tempo. Vanaf 2027 zal het aantal kilometers aan opgeleverde versterkte dijken per jaar duidelijk toenemen.
Van de circa 9 miljoen mensen die in ons land achter een primaire waterkering leven, had circa 78% in 2020 al het basisbeschermingsniveau dat in 2050 gerealiseerd moet zijn. Door de dijkversterkingen zal dit percentage in de loop der jaren toenemen. In 2050 moet iedereen, dus 100% van de mensen die achter een primaire kering wonen, het basisbeschermingsniveau hebben. In 2027 zal dit percentage tot circa 79% zijn toegenomen. Vanaf 2027, wanneer het tempo in de oplevering van versterkte keringen in het HWBP versnelt, zal dit percentage sneller toenemen ten opzichte van de voorgaande jaren.

3.2 Voortgang
Evaluatie Waterwet
In de Waterwet is vastgelegd dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) vóór 1 januari 2025 verslag uitbrengt aan de Eerste en Tweede Kamer over de doeltreffendheid en de effecten van vijf waterveiligheidsonderdelen uit de Waterwet (de artikelen 2.2, 2.3, 2.12, 3.9 en 7.23-7.26). Begin 2021 is het ministerie van IenW, samen met relevante stakeholders, begonnen met het uitwerken van de scope en de hoofdvragen voor de evaluatie. Belangrijke stakeholders zijn de Unie van Waterschappen (UvW), de waterschappen met primaire keringen, Rijkswaterstaat, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De Stuurgroep Water heeft in december 2021 de scope, hoofdonderzoeksvragen en afbakening van de ex-post-evaluatie van de vijf waterveiligheidsonderdelen uit de Waterwet vastgesteld. De evaluatie vindt plaats in 2022 en 2023. Begin 2024 start de bestuurlijke afronding van de evaluatie.
Landelijke beoordelingsronde
In 2017 is de eerste landelijke beoordelingsronde van primaire keringen van start gegaan, op basis van de nieuwe normen. Deze eerste ronde moet in zes jaar klaar zijn. Het einde van deze ronde nadert, want in 2022 moeten alle beoordelingen bij de ILT zijn ingediend. Inmiddels hebben de waterkeringbeheerders veel ervaring en kennis opgebouwd rondom de nieuwe systematiek en instrumenten. Naar verwachting zullen nagenoeg alle dijktrajecten medio 2022 getoetst zijn en bij de ILT zijn aangeleverd. De afstemming met de ILT verloopt goed, kennisuitwisseling is geïntensiveerd en beheerders werken samen om hun planning te halen. Daarnaast is er nog altijd goede ondersteuning vanuit IenW, Rijkswaterstaat en UvW.
In 2023 komt het eerste Landelijke Veiligheidsbeeld beschikbaar. Deze uitkomsten geven belangrijke informatie voor het beheer en onderhoud van de primaire waterkeringen en voor noodzakelijke versterkingsprojecten. Er ontstaat een beter beeld van de benodigde inspanning om in 2050 alle primaire waterkeringen aan de vereiste normen te laten voldoen. Dit draagt bij aan een beter inzicht in de totale opgave tot en met 2050.
Afsluitdijk
Het project Versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk is op dit moment volop in uitvoering. Het project bestaat onder meer uit de versterking van de dijk over een lengte van meer dan dertig kilometer, de bouw van twee gemalen en twee keersluizen en de aanleg van een opening in de dijk voor een vismigratierivier. Deze onderdelen komen volgens planning uiterlijk in 2023 gereed. Twee andere onderdelen van het project zijn vertraagd: de bouw van nieuwe spuisluizen en de renovatie van de bestaande spuisluizen. Het ontwerp van de nieuwe spuisluizen was gebaseerd op onvolledige informatie over combinaties van golfhoogtes en waterstanden aan de IJsselmeerkant van de dijk en moest herzien worden. Doordat de nieuwe spuisluizen later gereedkomen, duurt het langer voordat extra spuicapaciteit voor de waterafvoer beschikbaar komt. Dat heeft gevolgen voor de renovatie van de bestaande spuisluizen: dit gebeurt nu in fasen, zodat er tijdens de werkzaamheden steeds voldoende capaciteit is om water af te voeren. In de nieuwe planning is rekening gehouden met het open houden van de weg tijdens de werkzaamheden en beperkte werkzaamheden binnen het broedseizoen en het stormseizoen. De renovatie van de bestaande spuisluizen duurt hierdoor langer. De werkzaamheden zijn naar verwachting in 2025 klaar, met uitzondering van de renovatie van de bestaande spuisluizen waarvoor de definitieve einddatum nog bepaald moet worden.
Met de eindoplossing krijgen de oorspronkelijke doelstellingen voor waterveiligheid en waterafvoer invulling en blijft de esthetiek van het oorspronkelijke ontwerp behouden.
De waterveiligheid van de Afsluitdijk is na afronding van de werkzaamheden voor ten minste vijftig jaar geborgd. De minister van IenW heeft de Tweede Kamer op 20 mei 2022 geïnformeerd over de voortgang en ontwikkelingen bij de versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk en de daaraan verbonden financiële consequenties[1].
Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO)
Crisismanagement en crisismaatregelen
De Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO) werkt aan een visie op crisismanagement bij watercrises met een vooruitblik naar 2030. Door middel van enquêtes en interviews met alle bij de SMWO betrokken crisisorganisaties worden er visionaire verhaallijnen voor het jaar 2030 uitgewerkt voor vijf verschillende (water)crises - onder meer droogte en overstroming. Deze visionaire verhaallijnen zullen worden vergeleken met bestaande ontwikkelagenda’s van betrokken crisisorganisaties, onder meer door het identificeren van hiaten. Het doel hiervan is te komen tot een gezamenlijke visie en strategie voor de periode tot 2030. Oplevering van de visie is eind 2022.
WAVE2020
Watersnood Aanpak Veiligheidsregio (WAVE) 2020 was een programma onder regie van de SMWO. Het had als doel de aanpak van watercrises te verankeren in de crisisplannen van de veiligheidsregio’s. In dit kader hebben de veiligheidsregio’s in de afgelopen periode verder gewerkt aan impactanalyses om evacuatieplannen en samenwerking tussen partijen te verbeteren. Zij zullen deze verder uitwerken in afstemming met de SMWO, ook gevoed door hun evaluaties in relatie tot het hoogwater in Limburg in 2021.
Het programma WAVE2020 is inmiddels afgerond en heeft aan de SMWO een aantal aanbevelingen gedaan. Zie eindrapport. Ook de leerpunten uit het hoogwater in Limburg in 2021 krijgen een plek in de vervolgacties.
Veiligheidsregio’s nemen deel aan de SMWO en blijven verantwoordelijk voor de crisisorganisatie.
Implementatie van de aanbevelingen vindt plaats in nauw overleg met het Deltaprogramma, dat is vertegenwoordigd in de SMWO.
Dijkring 48 (uitkomsten)
Het ministerie van IenW, directoraat-generaal Water en Bodem (DGWB) is in januari 2021 binnen de SMWO gestart met een verkenning van het overstromingsrisico in de grensoverschrijdende dijkring 48 (zie figuur 8). Een overstroming vanuit Duitsland kan ertoe leiden dat in 2050 mogelijk niet overal binnen deze dijkring aan het basisbeschermingsniveau voor waterveiligheid kan worden voldaan.
Die verkenning is uitgevoerd in samenwerking met de waterschappen Rijn en IJssel en Rivierenland en de veiligheidsregio’s Gelderland-Midden en Noord- en Oost-Gelderland. Het doel was te onderzoeken hoe in 2050 - wanneer de dijken in Nederland aan de norm moeten voldoen - overal in dijkring 48 het basisbeschermingsniveau kan worden gehaald, rekening houdend met de bijdrage aan het overstromingsrisico vanuit Duitsland. Daarnaast zijn diverse handelingsperspectieven in beeld gebracht om de evacuatiemogelijkheden te verbeteren. Dit kan niet alleen bijdragen aan het behalen van het basisbeschermingsniveau, maar kan ook voor de huidige situatie het aantal slachtoffers helpen beperken.
De hoogte van de faalkans van de Duitse keringen is zeer bepalend voor de mate waarin in 2050 overal in dijkring 48 aan het basisbeschermingsniveau kan worden voldaan. Bij een faalkans van circa 1/3.000 per jaar (of kleiner) van de Duitse keringen in 2050 kan naar verwachting overal in het gebied aan het basisbeschermingsniveau worden voldaan[2]. Inzicht krijgen in de waarschijnlijke faalkans van de keringen in Duitsland in 2050 is daarom essentieel. Hiertoe zullen stappen worden gezet, volgend uit de beoordeling van de grensoverschrijdende dijkringen. Deze beoordeling is onderdeel van de landelijke beoordelingsronde en richt zich op de bijdrage van dijkdoorbraken in het buitenland op het overstromingsrisico in Nederland. In de zomer van 2022 zijn de resultaten bekend. Daaruit kan volgen dat maatregelen nodig zijn voor de grensoverschrijdende dijkringen langs de Rijn gericht op het overstromingsrisico en de samenwerking met de Duitse partners.

3.3 Ontwikkelingen
ENW-advies afvoerverdeling
Het Rijnwater dat bij Lobith het land binnenkomt, verdeelt zich bij het dorp Pannerden over de riviertakken Waal en Pannerdensch Kanaal en bij Arnhem over de IJssel en de Nederrijn. Bij hoogwater wordt de afvoerverdeling mede gereguleerd door twee regelwerken bij deze splitsingspunten. In 2006 is een beleidsuitgangspunt vastgesteld over de verdeling van de toen geldende maatgevende afvoer over de Rijntakken. Dit uitgangspunt staat bekend onder de naam ‘Lek ontzien’ en is in het Nationaal Waterplan (NWP) 2016-2021 bevestigd: “Het kabinet houdt uit voorzorg rekening met een toename van de huidige maximale rivierafvoeren in de komende decennia. Daarbij handhaaft het kabinet in ieder geval tot 2050 de huidige beleidsmatig vastgestelde afvoerverdeling over de Rijntakken.”
De introductie van de nieuwe benadering van overstromingsrisico die ten grondslag lag aan de huidige wettelijke veiligheidsnormen (2017) stelde het ministerie van IenW voor de vraag hoe het beleid ‘Lek ontzien’ opnieuw moest worden geïnterpreteerd. Daarnaast rees ook de vraag of de uitgangspunten en overwegingen bij het beleid ‘Lek ontzien’ nog steeds valide zijn. Het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) heeft in 2021 advies uitgebracht over de toekomst van dit beleid[3].
Conform dit advies blijft het huidige beleid met betrekking tot de afvoerverdeling en ‘Lek ontzien’ in stand. De jaartallen 2050 en 2100 worden indicatief gehanteerd als momenten om over te schakelen naar de verdeling bij respectievelijk 17.000 m3/s en 18.000 m3/s, waarbij de Nederrijn-Lek wordt ontzien. Dit beleid wordt opgenomen in het Beoordelingsinstrumentarium.
Na het beschikbaar komen van de nieuwe KNMI-klimaatscenario’s in 2023 zal conform het advies een breed onderzoek worden gestart naar de afvoerverdeling op de lange termijn.
Kennisagenda
Wettelijk beoordelingsinstrumentarium
Het programma Kennis voor Keringen heeft de afgelopen jaren veel kennis opgeleverd voor het (door)ontwikkelen van de instrumenten om primaire waterkeringen te beoordelen en te ontwerpen. Het huidige wettelijk beoordelingsinstrumentarium is voldoende adequaat om de beoordeling die nu loopt, goed uit te voeren. In de periode tot en met 2022 is en wordt het instrumentarium doorontwikkeld, in afstemming met de partners in de waterveiligheidsketen. Vanaf 2023 kunnen de waterkeringbeheerders met dat verbeterde instrumentarium de beoordeling van de primaire waterkeringen uitvoeren in de tweede beoordelingsronde, die tot 2035 loopt.
Ook in de periode tot 2035 wordt het instrumentarium naar verwachting doorontwikkeld en periodiek aan beheerders aangeboden wanneer er belangrijke nieuwe inzichten zijn. De keringbeheerders hebben inmiddels zes jaar ervaring met de nieuwe overstromings- en risicobenadering en het toetsings- en ontwerpinstrumentarium. Deze ervaring ondersteunt de doorontwikkeling in de periode 2023-2035. Met het verbeterde instrumentarium en de opgedane ervaringen ontstaat in die periode een gedetailleerder beeld van overstromingsrisico’s.
Waterveiligheid vraagt om ruimte
In het (ongevraagde) briefadvies Maak werk van klimaatadaptatie heeft de deltacommissaris opgeroepen nu ruimte te reserveren voor maatregelen voor waterveiligheid in de toekomst. Het gaat om extra ruimte langs de dijken die gevrijwaard moet worden en blijven, met het oog op toekomstige versterkingen, en om meer ruimte voor een veilige afvoer en waterberging in het rivierbed. Ook adviseert hij om bij ruimtelijke ontwikkelingen (nog meer) rekening te houden met de eventuele noodzaak voor extra waterberging en met peilfluctuaties in grote wateren, bijvoorbeeld in het IJsselmeer en langs het Noordzeekanaal.
3.4 Deltaplan Waterveiligheid
Het Deltaplan Waterveiligheid omvat alle onderzoeken, maatregelen en voorzieningen van het Deltaprogramma op het gebied van waterveiligheid.
3.4.1 Hoogwaterbeschermingsprogramma
De programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) voor de periode 2023-2028 is te vinden in de tabellen 1 tot en met 7.
Voortgang en programmering
In 2023 vinden voorbereidende werkzaamheden en de realisatie van dijkversterkingen plaats voor circa 650 kilometer primaire waterkeringen. Voor meer dan de helft is de verkenning klaar en zijn de volgende fasen gestart. In 2023 wordt volgens planning bijna 50 kilometer dijk versterkt. De totale lengte van de benodigde dijkversterkingen tot 2050 wordt geschat op circa 1.500 kilometer. Voor 780 kilometer daarvan zijn inmiddels verkenningen, planuitwerkingen en uitvoeringsprojecten geprogrammeerd.
Signalen en nieuwe inzichten
De eerste beoordeling van primaire keringen loopt tot 2023. Voor dijktrajecten die bij de beoordeling worden afgekeurd, komen nieuwe versterkingsprojecten op het programma. Hiermee ontstaat de komende jaren steeds beter inzicht in de omvang van het totale programma tot 2050.

De HWBP-alliantie (Rijkswaterstaat en de waterschappen) heeft de ambitie jaarlijks gemiddeld 50 kilometer aan primaire waterkeringen aan de norm te laten voldoen, onder meer door fysieke maatregelen zoals dijkversterking en in een enkel geval dijkteruglegging.
Figuur 9 geeft een prognose van de uitgevoerde HWBP-projecten, uitgedrukt in de verwachte toename van de lengte aan versterkte waterkeringen. In 2026 wordt naar verwachting 107 kilometer dijkversterking afgerond, waarmee de ambitie van 50 kilometer per jaar wordt gehaald. In de opstartfase van het programma is de voortgang achtergebleven ten opzichte van de ambitie. De achterstand van de jaren 2021 tot en met 2025 zal in de jaren daarna moeten worden ingelopen. De HWBP-alliantie heeft de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de stabiliteit van het programma. Maatregelen ter bevordering van de stabiliteit en voorspelbaarheid van het HWBP zijn geïdentificeerd en worden de komende twee jaar doorgevoerd.
Uitgaande van de huidige inschatting van de totale versterkingsopgave in Nederland tot 2050 is er in het Deltafonds naar verwachting voldoende financiering beschikbaar voor de totale opgave van het HWBP. Een voorwaarde daarvoor is dat de afspraken die zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Water over de voeding van het Deltafonds, worden doorgetrokken tot en met 2050. De kosten voor dijkversterkingen lopen gestaag op. Bij een volgende herijking zal opnieuw bekeken moeten worden of het beschikbare budget van het Deltafonds voldoende zal zijn. Dit zal ook afhangen van de verdere prijsontwikkelingen voor grond- en brandstoffen, waarover momenteel veel onzekerheid bestaat. Tevens kunnen ontwikkelingen rond het juridisch kader voor stikstof van invloed zijn op de kosten voor versterking van de dijken. Hoofdstuk 7 gaat in op de financiering van het totale Deltaprogramma.
Kennisontwikkeling en innovaties
Gebleken is dat het bevorderen van kennis en innovatie bij ruim 60% van de versterkingsprojecten uiteindelijk leidt tot een kleinere opgave en betere inpassing in de omgeving. Ook zorgt het voor emissiereductie, betere samenwerking en het benutten van meekoppelkansen. De besparingen tot nu toe worden geschat op ten minste € 370 miljoen. Dit blijkt uit de respons op de Kennis en Innovatie Monitor 2021[4].
Voorbeelden
In 2021 is er met de aanleg van de Grof Zand Barrière langs de Waaldijk in Gameren een oplossing bijgekomen voor het wegspoelen van zand onder de dijk (het zogeheten piping). De pipingproef in de Hedwigepolder heeft aangetoond dat er minder ingrijpende dijkversterkingen nodig zijn langs kust en delta. De overslagproeven op grasdijken langs Vecht en IJssel en de Deltagootproef met slib voor de Brede Groene Dijk hebben laten zien dat een deel van de dijken beter bestand is tegen erosie dan eerder werd aangenomen. Deze resultaten dragen bij aan beter inpasbare dijken en toekomstige besparingen. Zie ook de wiki van De Innovatieversneller.
Verbinden van ruimtelijke opgaven
Binnen het HWBP is het streven om de dijkversterkingsprojecten waar mogelijk te verbinden aan andere opgaven dan waterveiligheid. Een mooi voorbeeld hiervan is het Toekomstbeeld waterkerend landschap dat gezamenlijke overheden en belanghebbenden hebben gemaakt voor Schiermonnikoog. Dergelijke initiatieven worden gestimuleerd door het financieren van brede verkenningen en integrale scopebepaling. Het identificeren van kansrijke meekoppelkansen of mogelijkheden voor integrale gebiedsontwikkeling is een vast onderdeel van de verkenningen in het HWBP. De dijkversterking kan daarbij fungeren als stuwende kracht voor andere opgaven.
Overige voorbeelden
In het project Tiel-Waardenburg is een combinatie gemaakt met de opgave voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) in de aangrenzende uiterwaarden van dit traject. Dit is tevens ter compensatie van de versterking van de dijk aan de rivierzijde, om ervoor te zorgen dat dit niet ten koste gaat van de ruimte die de rivier nodig heeft om water af te voeren. Vanuit de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) worden opgaven op het gebied van natuur en waterkwaliteit in verschillende projecten geïntegreerd, zoals Lauwersmeer-Vierhuizergat, Koehool-Lauwersmeer en Meanderende Maas. Binnen het project Zwolle-Olst is met de dijkteruglegging Paddenpol een combinatie gemaakt met de programma’s PAGW, KRW en Integraal Riviermanagement (IRM, zie paragraaf 6.4.3). Binnen het project Gorinchem-Waardenburg is in het kader van de Erfgoeddeal in 2022 budget vrijgemaakt om het erfgoed van de Oude en Hollandse Waterlinie in te zetten voor klimaatadaptatie-oplossingen en te benutten voor de recreatieve ontsluiting en beleving van het Linielandschap. Bij vrijwel alle dijkversterkingen dragen ook gemeenten of provincies bij aan kleinere of grotere kansen voor recreatie, natuurontwikkeling of verkeersveiligheid.
Verbinden van opgaven rond duurzaamheid
In 2021 heeft de HWBP-alliantie verdere stappen gezet in de Programmatische aanpak Duurzaamheid en Ruimtelijke kwaliteit, om de transitie naar duurzame, klimaatneutrale en circulaire dijkversterkingen met ruimtelijke kwaliteit te ondersteunen. Het doel is dat duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in 2023 structureel geborgd zijn in alle HWBP-projecten.
Grondverzet bepaalt het overgrote deel van de CO2-footprint van dijkversterkingen. Door optimalisaties van het ontwerp en het zoveel mogelijk toepassen van gebiedseigen grond is een forse beperking van de CO2-emissie te behalen. Dit kan ook bijdragen aan het realiseren van doelstellingen op het gebied van circulariteit en natuurontwikkeling, onder meer dankzij buitendijkse ontgraving van de benodigde grond voor de versterking van de dijk. Binnen het project Meanderende Maas is hier een inzichtelijke aanpak voor ontwikkeld, die kon worden verbeterd dankzij inbreng van kennis over het gebied vanuit cultuurhistorie en archeologie. Als onderdeel van de Kennis- en Innovatieagenda zijn de waterschappen Rivierenland, Drents Overijsselse Delta en Vallei en Veluwe gestart met vijf duurzaamheidsprojecten om innovaties op dit vlak te bevorderen en daadwerkelijk door te voeren.
Om invulling te geven aan de forse opgave uit het Klimaatakkoord zijn in 2021 voor vier projecten opties onderzocht voor het beperken van emissies op de bouwplaats en de kosten daarvan. In 2022 zal dit zijn beslag krijgen in de uitvoeringsprojecten Rijnkade Arnhem, Sterke Lekdijk-Salmsteke en Hansweert en wordt de werkwijze daarvoor geëvalueerd.
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Reservering innovatie | |||||||||||||
33T | POS Kunstwerken | ||||||||||||
33H | POV Kabels en Leidingen | ||||||||||||
Kennis en Innovatieprogramma (KIA) | |||||||||||||
Embankment Suite/GEOLIB | |||||||||||||
13D | Ravenstein - Lith innovatie | ||||||||||||
13K | Cuijk - Ravenstein innovatie | ||||||||||||
33M | JLD Dijkstabilisator (POV Macrostabiliteit) Nastel- en monitoringsfase | ||||||||||||
33Q | Onderzoek Gras op Zand | ||||||||||||
33X | Dijken en Natuur - een symbiose | ||||||||||||
33Z | Praktijkonderzoek opbarsten bij dijken (POD) | ||||||||||||
28F en 28G | Pipingproef Vijfhuisterdijk (Lontkade) | ||||||||||||
33N | Onderzoek Asfaltbekleding (POV-W) | ||||||||||||
33N | Continuering monitoring degeneratie asfalt | ||||||||||||
33S | Proef Piping Hedwigepolder | ||||||||||||
17D | Pilot Kerkhovenpolder - Duitsland (Brede groene dijk) | ||||||||||||
33I | Monitoring Gras- en Kleibekleding fase D POV-W | ||||||||||||
T2i | Tranche 2 innovatie Steyl Maashoek | ||||||||||||
T1i | Tranche 1 Planuitwerking innovatief | ||||||||||||
33L | POV-Dijkversterking Gebiedseigen Grond | ||||||||||||
18A innovatie | Eemshaven - Delfzijl - MJVM | ||||||||||||
18A innovatie | Eemshaven - Delfzijl - Dubbele Dijk | ||||||||||||
33D | POV Piping | ||||||||||||
22E | Gameren innovatie GZB | ||||||||||||
33E | POV Macrostabiliteit | ||||||||||||
33U | Duurzamere en vergunbare HWBP dijkversterkingen | ||||||||||||
22L | Dijkversterkingen Wolferen - Sprok | ||||||||||||
33V | De innovatieversneller | ||||||||||||
33Y | Future dikes | ||||||||||||
33AA | Pilot Soilmix Heaveschermen - voorbereidingsfase | ||||||||||||
24AG | Zuid-Beveland West, Westerschelde Hansweert - innovatie | ||||||||||||
25P | Grebbedijk innovatie PU | ||||||||||||
33R | POS HEEL |
Legenda: Innovatie
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
02C | Versterking voormalige C-kering HDSR (GHIJ) | ||||||||||||
02B | Waaiersluis te Gouda | ||||||||||||
02F | Culemborgse Veer - Beatrix Sluis (CUB) | ||||||||||||
02E | Salmsteke | ||||||||||||
02D | Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM) | ||||||||||||
02I | Irenesluis - Culemborgse Veer | ||||||||||||
02H | Jaarsveld - Vreeswijk | ||||||||||||
02G | Salmsteke Schoonhoven (SAS) | ||||||||||||
03I | Noordzeekanaal (D31 t/m D37) | ||||||||||||
03O | Den Oever - Den Helder DODH, incl. tussen- en aansluitstukken | ||||||||||||
03E | Wieringermeer C-kering | ||||||||||||
03V | Aanpak Kunstwerken | ||||||||||||
03Y | Koppelstuk Durgerdam | ||||||||||||
03S | Koppelstuk Markermeerdijk | ||||||||||||
05C | Verbetering IJsseldijk Gouda Stadsfront Voorlanden spoor 3 | ||||||||||||
05E | IJsseldijk Gouda (VIJG) spoor 2 | ||||||||||||
05F | Kunstwerken Spaarndammerdijk | ||||||||||||
05G | IJsseldijk Gouda (VIJG) spoor 4 (GHIJ) | ||||||||||||
06K | Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK) | ||||||||||||
06D | Capelle - Zuidplas* | ||||||||||||
13D | Ravenstein - Lith | ||||||||||||
13K | Cuijk - Ravenstein | ||||||||||||
13H | Boxmeer - Cuijk (deel) | ||||||||||||
13 | Dijkkruising Oeffelt | ||||||||||||
13Y | Lith - Bokhoven | ||||||||||||
14E | Moerdijk | ||||||||||||
14F | Standhazense Dijk | ||||||||||||
15E | Stadsdijken Zwolle (15E) | ||||||||||||
15Q | Zwolle - Olst | ||||||||||||
34AK | Vecht - Stenendijk Hasselt | ||||||||||||
34AQ | Vecht Dalfsen Zwolle | ||||||||||||
34L | Genemuiden - Hasselt | ||||||||||||
34O | Mastenbroek IJssel | ||||||||||||
34P | Mastenbroek Zwarte Meer | ||||||||||||
34R | Keersluis Zwolle | ||||||||||||
34Q | Mastenbroek Zwarte Water | ||||||||||||
34AR +34AS | Vecht-Oost | ||||||||||||
34AM | Vecht Zwartewaterland | ||||||||||||
28F | Koehool - Lauwersmeer | ||||||||||||
28O | Lauwersmeerdijk | ||||||||||||
28A | Dijk- en Duinversterking Schiermonnikoog | ||||||||||||
28E | Zurich - Koehool | ||||||||||||
16E | Zettingsvloeiing V3T | ||||||||||||
16M | Geervliet - Hekelingen 20-3 | ||||||||||||
16P | 17-3 Oostmolendijk Ringdijk* | ||||||||||||
17D | Kerkhovenpolder - Duitsland LRT3 | ||||||||||||
23AB | Alexanderhaven AB | ||||||||||||
60AJ | Roermond deeltraject Zuid | ||||||||||||
60AF | Venlo 't Bat* | ||||||||||||
18D | Lauwersmeer/Vierhuizergat | ||||||||||||
21AT | Westervoort - Pannerdense Waard | ||||||||||||
21AU | Tolkamer - Pannerdense Waard | ||||||||||||
21AV | Tolkamer - Spijk | ||||||||||||
21AX | Deelproject 1B Bronsbergen Zutphen | ||||||||||||
21AW | Deelproject 1B Zutphen Den Elterweg | ||||||||||||
22BV | Wolferen - Sprok - De Stelt | ||||||||||||
22X | Gorinchem - Waardenburg (GoWa) | ||||||||||||
22Y | Tiel - Waardenburg (TiWa) | ||||||||||||
22D | Neder-Betuwe | ||||||||||||
22BY | Vianen Hazelaarplein | ||||||||||||
22W | Vianen | ||||||||||||
22AW+BW | Sprok - Sterreschans - Heteren | ||||||||||||
22BX | Sprok - Sterreschans - Heteren Kruising A15 | ||||||||||||
22AR | Streefkerk Ameide Fort Everdingen (SAFE) | ||||||||||||
22BM | Stad Tiel Fluvia | ||||||||||||
22K | Stad Tiel excl. Fluvia | ||||||||||||
22L | Wolferen - Sprok incl. DTO | ||||||||||||
24AG | Zuid-Beveland West, Westerschelde Hansweert | ||||||||||||
24AU | Zuid-Beveland West, Westerschelde S2 | ||||||||||||
24AO | Zuid-Beveland West, Westerschelde S3 | ||||||||||||
24AE | Zuid-Beveland Oost, Oosterschelde | ||||||||||||
24R | Zuid-Beveland Oost, Westerschelde | ||||||||||||
24AB | Emanuelpolder | ||||||||||||
25L | Noordelijke Randmeerdijk (incl WDOD) | ||||||||||||
25K | Apeldoorns kanaal | ||||||||||||
25P | Grebbedijk | ||||||||||||
25I | Eemdijk - Spakenburg, deel Westdijk | ||||||||||||
27D | Zuidermeerdijk - MSNF | ||||||||||||
27E | IJsselmeerdijk | ||||||||||||
27C | Kunstwerken Noordoostpolder | ||||||||||||
27G | Oostvaardersdijk |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Fastlane
Uitbetaling voorfinanciering van de (voor-)verkenning
*Onder voorbehoud van besluit Ingangstoets
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
60AI | Willem Alexanderhaven C (23C) | ||||||||||||
60B | Steyl - Maashoek (19D) | ||||||||||||
60D | Thorn (19H) | ||||||||||||
60E | Heel (19I) | ||||||||||||
60F | Arcen (19J) | ||||||||||||
60G | Well (19K) | ||||||||||||
60H | Venlo Velden (19L) | ||||||||||||
60I | Baarlo (19M) | ||||||||||||
60J | Nieuw-Bergen (19N) | ||||||||||||
60K | Buggenum (19O) | ||||||||||||
60L | Beesel (19P) | ||||||||||||
60M | Belfeld (19Q) | ||||||||||||
60N | Kessel (19R) | ||||||||||||
60O | Blerick - Groot Boller (19S) | ||||||||||||
60A | Blerick de Oude Gieterij (19C) |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
03AA | Katwoude | |||||||||||||
03AB | Volendam (Zuideinde) | |||||||||||||
03AD | Monnickendam Zeedijk | |||||||||||||
03AC | Monnickendam Binnenstedelijk | |||||||||||||
03AE | Schellingwoude | |||||||||||||
14A | Geertruidenberg en Amertak | |||||||||||||
14D | Willemstad - Noordschans | |||||||||||||
60AE | Lob van Gennep | |||||||||||||
21A | Rijnkade Arnhem | |||||||||||||
21E | Industrieterrein Grutbroek | |||||||||||||
21I | IJsselpaviljoen Zutphen | |||||||||||||
24AK | Sint Annaland | |||||||||||||
24AX | Kop van Ossenisse |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
06K | Faalkansreductie Hollandse IJsselkering uit project KIJK | ||||||||||||
13K | Meanderende Maas bijdrage uit project Ravenstein - Lith | ||||||||||||
13H | Meanderende Maas bijdrage uit project Boxmeer - Cuijk | ||||||||||||
13H | Oeffelt bijdrage uit Boxmeer - Cuijk | ||||||||||||
13K | Meanderende Maas bijdrage uit project Cuijk - Ravenstein | ||||||||||||
60G | Oeffelt bijdrage uit Dijkversterking Tranche 3 | ||||||||||||
60G | Meanderende Maas bijdrage uit (Dijkversterking Tranche 3/Well) | ||||||||||||
60AE | Uitwisselingsbijdrage Lob van Gennep | ||||||||||||
21AI | IJsselpoort fase 1, uitwisseling dijktraject 48-1 |
Legenda: Realisatie
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
60D | MIRT Thorn (19H) | ||||||||||||
60F | MIRT Arcen (19J)* | ||||||||||||
60G | MIRT Well (19K)* | ||||||||||||
60H | MIRT Venlo Velden (19L) | ||||||||||||
60I | MIRT Baarlo (19M)* |
Legenda: (Voor-)Verkenning
Planuitwerking
Realisatie
*De HWBP bijdragen aan het MIRT voor de projecten Arcen, Well en Baarlo bestaan uit vermeden kosten dijkversterking en uit niet aangelegde keringen, conform de BO MIRT afspraken uit 2019.
Code | Projectnaam | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
80F | IJmuiden Dijk | ||||||||||||
IJmuiden kunstwerken | |||||||||||||
Keerschuif Prs. Marijkesluis | |||||||||||||
80L | Marken | ||||||||||||
80K | SVK Hollandse IJsselkering (schuif) | ||||||||||||
80G | Vlieland | ||||||||||||
Voorhavendijken Noordelijke Lekdijk (bestuursovereenkomst HDSR) | |||||||||||||
Overbruggingsmaatregelen Oostsluis Weurt |
Legenda: Realisatie
3.4.2 HWBP-2
Het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) bestaat voornamelijk uit projecten die voortkomen uit de eerste toetsing (2001) en de tweede toetsing (2007) van de primaire waterkeringen. De laatste twee projecten van dit programma zijn in uitvoering:
- dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke Randmeren (afgerond in 2022);
- dijkversterking Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam (afronding naar verwachting in 2027).
In 2022 is 22 kilometer opgeleverd. Meer informatie is te vinden in de 21e voortgangsrapportage van HWBP-2[6].
3.4.3 Programma rijkskeringen
De eerste overall veiligheidsrapportage van de regionale rijkskeringen is in 2021 afgerond en aan de Tweede Kamer aangeboden. De rapportage meldt onder meer dat circa 67% van deze dijktrajecten voldoet aan de normen voor 2050, dat van circa 31% een deel van het traject niet aan één of meer faalmechanismen voldoet en dat van circa 2% nog geen oordeel mogelijk was vanwege ontbrekende gegevens[7]. Van de waterkerende kunstwerken voldoet circa 63% wel en circa 12% niet aan de normen; voor de overige trajecten was nog geen oordeel mogelijk vanwege ontbrekende gegevens. Het feit dat (delen van) keringen niet voldoen aan de norm, betekent overigens niet dat er sprake is van een acuut probleem, maar wel dat vervolgacties nodig zijn in de periode tot 2050. In de periode tot eind 2022 vinden aanvullende toetsen plaats.
Rijkswaterstaat werkt aan een eerste uitvoeringsprogramma voor de periode tot en met 2032. Voor een klein deel van de regionale rijkskeringen wordt nog een nadere veiligheidsanalyse uitgevoerd. Naar verwachting komt daaruit een aantal projecten voort, waaronder de versterking (met name op stabiliteit) van de dijken langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de versterking (stabiliteit en hoogte) van de keringen langs kanalen in Limburg en Brabant.
Eén koploperproject bevindt zich in de planfase en zal in 2022 starten: versterking van de regionale rijkskering (stabiliteit en bekleding) van het Betuwepand van het Amsterdam-Rijnkanaal.
De planning is dat medio 2022 de beoordelingen van de primaire rijkskeringen worden afgerond en ingediend bij de ILT. De veiligheidsbeoordelingen vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma primaire keringen, dat in 2023/2024 wordt opgesteld. Vooruitlopend daarop is een aantal koploperprojecten van start gegaan, namelijk de dijkversterkingen op/bij Marken, Vlieland en IJmuiden, Sluizencomplex IJmuiden en de Keerschuif van de Prinses Marijkesluizen. De vervanging en verbetering van het aandrijfmechanisme van de benedenstroomse schuif van de Stormvloedkering Hollandsche IJssel bevindt zich in de afrondende fase en is gereed in 2023.
3.4.4 Afsluitdijk
Het project Versterking en vernieuwing van de Afsluitdijk is op dit moment volop in uitvoering. De meeste werkzaamheden worden in 2022 en 2023 afgerond. De bouw van nieuwe spuisluizen en de renovatie van de bestaande spuisluizen zijn vertraagd. De werkzaamheden aan de nieuwe spuisluizen worden naar verwachting in 2025 afgerond (zie paragraaf 3.2). Een nieuwe einddatum van de renovatie van de bestaande spuisluizen moet nog bepaald worden.
3.4.5 Vooroeverbestortingen
Rijkswaterstaat en Waterschap Scheldestromen voeren sinds eind 2019 het Programma Vooroeverbestortingen uit. De steenbestortingen op 27 locaties langs de Ooster- en Westerschelde in Zeeland zijn bedoeld om de vooroevers te versterken en daarmee zogenoemde zettingsvloeiing[8] tegen te gaan. Rijkswaterstaat voert zestien van deze versterkingen uit; vijftien daarvan zijn inmiddels opgeleverd. Waterschap Scheldestromen pakt de andere elf locaties aan in de periode tot 2026. Dit project is in 2021 van start gegaan.
3.4.6 Rivierverruiming
Het werk aan de waterveiligheid door middel van rivierverruiming gaat onverminderd door. Gedetailleerde informatie over rivierverruimingsprojecten staat in het MIRT-overzicht.
IJsseldelta fase 2 en Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
Langs de Rijntakken zijn twee projecten in uitvoering die waterstandsdaling opleveren: IJsseldelta fase 2 en Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal. De laatste twee deelprojecten binnen IJsseldelta fase 2 worden in 2023 opgeleverd. Ook het project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal wordt in 2023 afgerond.
Rivierverruiming in samenhang met dijkversterking
Maas
Langs de Maas worden zeven projecten uitgevoerd die waterstandsdaling opleveren, veelal in combinatie met integrale gebiedsontwikkeling en dijkversterking: Thorn-Wessem, Baarlo-Hout-Blerick, Arcen, Well, Oeffelt, Lob van Gennep en Meanderende Maas. Het project Vierwaarden (ten Noorden van Venlo) is in voorbereiding.
Rijn
De planuitwerkingsfase van Rivierklimaatpark IJsselpoort is in 2021 van gestart gegaan, zie ook paragraaf 6.4.2.
Voetnoten
- Kamerstuk 35925-A nr. 73 ↩
- ‘Pilot evacuatie dijkring 48. In het kader van de evaluatie van de normering van waterkeringen en verbetering van de voorbereiding op evacuatie’ HKV, september 2021. ↩
- Advies “Toekomst van het beleid ‘Lek ontzien’”, Expertisenetwerk Waterveiligheid, 27 juli 2021. ↩
- Bijlage 3 Jaarrapportage 2021. ↩
- Zie ook https://www.hwbp.nl/documenten/jaarplannen/2021/12/09/definitief-programmavoorstel-2023-2034 ↩
- Kamerstuk 32698, nr. 66 ↩
- Kamerstuk 27625 nr. 540 ↩
- Zettingsvloeiing of oeverval is een vorm van instabiliteit die zich voordoet in fijnzandige matig steile onderwatertaluds langs dynamische zeearmen, rivieren en kusten, waarbij in een betrekkelijk korte tijd grote hoeveelheden grond afstromen van de oever naar dieper gelegen delen. ↩